Viñales, Cuba 22-24 feb 2017

22 februari 2017 - Vinales, Cuba

In de gietende regen zijn we uit Havana vertrokken, in een oude amerikaanse bak uit de jaren 50 met een chauffeur die blijkbaar een zwaar nachtje gehad had en om de haverklap in slaap viel.  Marco en ik hebben hem regelmatig een tik op zijn schouder moeten geven of we lagen in de berm.  Na een plaspauze en een hele sterke koffie voor meneer ging het weer beter en 3 uur later zijn we levend en wel op onze bestemming aangekomen.

Viñales is bergachtig, fris, groen en heeft een vruchtbare rode bodem waar alles op groeit. Het is ook het centrum van de tabaksteelt. Tachtig procent van de tabak van de beste cubaanse sigaren komt hiervandaan. De streek is prachtig, maar het dorpje zelf is echter geen hoogvlieger. Het is overdreven toeristisch. Horden toeristen slenteren door de straten van het piepkleine dorpje waar bijna elk huis een guesthouse (casa particular) of een restaurant is. Tour operators hebben er geld geroken en verkopen peperdure 'horserides' op verwaarloosde magere paardjes die de hele dag hetzelfde ritje moeten afleggen.

En ondanks de vele restaurants moet je hier geen deftig eten verwachten. Elk restaurant heeft dezelfde menu, en dat is rijst, bonen, 2 vierkante centimeter sla en een pezig stuk vlees. Als je geluk hebt kan je misschien nog een hamburger of een hotdog krijgen, en het dessert is steevast een flan. Zelf koken is helaas ook geen optie want in de Casa Particulares is het ongewoon dat je als gast toegang tot de keuken krijgt, en zelfs al zou je dat hebben dan is het aanbod in de winkels zo karig dat je nog steeds niks deftig kan klaarmaken.

En dat is nu net het grote probleem van Cuba. Er worden geen groenten en fruit geimporteerd waardoor Cuba in zijn eigen behoeften moet voorzien, en het aanbod is bijzonder klein. Toen wij er waren waren kool, tomaten en komkommer in het seizoen. En als fruit hadden we banaan, papaya en guayaba. Bonen zijn altijd te krijgen (jeeuj). Al de rest moet je op de zwarte markt halen (enkel in de grote steden) en dan betaal je natuurlijk woekerprijzen.  Conclusie : Cuba is geen culinaire hoogvlieger.

We besloten om zo weinig mogenlijk op de toeristen-kar te springen en onze activiteiten op eigen houtje te organiseren. Een bezoekje aan een lokale tabaksplantage en een grot met ondergrondse rivier bezoeken deden we via het lokale transport : per camion. Gezien dat bussen enkel in de grote steden voorzien zijn hebben de Cubanen op het platteland noodgedwongen hun eigen openbaar vervoer op poten moeten zetten. Oude camions hebben ze omgebouwd met banken en handgrepen en voor een habbekrats mag je meerijden. Deze camiones hebben geen haltes, geen routeplan en geen aankomsttijden. Je ziet er ook zelden een toerist op. Wij vonden het nogthans een prima vervoersmiddel, eentje dat tenminste geen gat in je portemonnee slaagt en een uitstekende kans om met de locals in contact te komen.

Morgen reizen we door naar Trinidad.  Ik hoop dat het daar een beetje beter meevalt.  We zijn nu welgeteld een week in Cuba, en ik heb een beetje moeite om er mijn draai te vinden.  Moet toegeven dat het geen makkelijk land is.  Ik ben gewend om alles altijd snel te regelen, en Cuba is het land van het eeuwige wachten.  Cubanen spenderen zowat de helft van hun dag aan wachten.  Bij de winkel, bij het geldwisselkantoor, bij het kantoor voor de internet ticketjes, .. eender wat je wil, het duurt altijd een eeuwigheid.   

En ze hebben er ook een heel ander systeem voor, Cubanen staan niet netjes in de rij maar meestal op een hoop, verspreid over kleine plekjes schaduw of zittend op de rand van de stoep.  Als je aankomt vraag je 'Quien es el ultimo, por favor ?' (wie is de laatste) en dan steekt iemand zijn hand op.  Je moet deze persoon onthouden en als hij aan de beurt geweest is, kan jij naar binnen. Je zou in theorie ook even naar de bakker kunnen lopen tijdens het wachten.. maar de kans is groot dat je dan daar ook weer moet wachten.  :-)

Foto’s