San Cristobal de las Casas, Mexico 14-23 mei 2017

14 mei 2017 - San Cristóbal de las Casas, Mexico

Heel Chiapas is bloedheet, behalve San Cristobal, want dat ligt lekker hoog in de bergen op 2500m. Een hele verademing. San Cris is een mooie oude stad met coloniale huizen, gezellige marktjes en oude kerken. Echter niet het soort stad waar je met de auto handig door komt, de kleine kassei straatjes waren indertijd voor paard en kar bedacht, niet voor Combi busjes zonder servostuur. We hebben een paar keer vast gezeten in de krappe steegjes.

Omdat het zo lastig is om hier te manouvreren en ook omdat er bijna geen parkeerplekken zijn, waren we min of meer genoodzaakt om ergens op hotel te gaan, totdat we uiteindelijk een onderkomen vonden bij Iguana guesthouse, een party hostel vol jeugdig geweld, maar de eigenaar was gek op onze Combi en liet ons op het binnenplein van zijn hostel parkeren. Voor een prijsje konden we van warme douches, internet en een gratis ontbijt genieten.

Meestal zijn we niet zo voor de georganiseerde tours, maar de 'Free walking Tour' bleek een echte aanrader (en gratis :-) te zijn. Claudio, een jonge Mexicaan met een droog gevoel voor humor, heeft ons professioneel door de stad geloodsd, de lokale markt laten zien, lekkere koffie en Pox (lokale schnaps) laten proeven en wist interessante dingen te vertellen die een jong publiek weten te boeien.

Hij had het onder andere ook over de belangrijke rol die San Cristobal gespeeld heeft in de Zapatista revolutie. Hoe de indigenas uit de bergen in 1995 naar de stad zijn getrokken en de wapens hebben opgenomen om het onrecht aan te vechten dat hen al jaren werd aangedaan. Chiapas is één van de armste staten van heel Mexico, maar heeft wel de meeste natuurlijke rijkdommen. De inheemse bevolking heeft echter nooit enige ontwikkeling gekend en nooit hulp van de overheid gekregen.

Zelfs begin jaren '90 hadden de meeste indigena's in de regio geen riolering en stromend water. Terwijl rijke bedrijven van elders in Mexico de winsten opstreken die ze uit Chiapas haalden, was de lokale bevolking straatarm, ongeletterd en ondervoed. Onder de leiding van de cultfiguur Subcomandante Marcos zijn de zapatista's tot in Mexico City getrokken en hebben daar tegen de schenen van het parlement geschopt om hun eisen voor een paar essentiele basisrechten kracht bij te zetten. Tegenwoordig is de gewapende strijd gestaakt, maar de Zapatista's zijn nog steeds wel politiek actief.

Wij hadden gehoord over een geheim rebellendorp, Oventik, dat ergens diep in de bergen verstopt ligt. We voelden Claudio even aan de tand of hij daar misschien meer over wist, want de informatie op het internet was maar karig en totaal verouderd. Ja, hij kent Oventic en ja, het is er nog steeds. Maar of je het kan bezoeken is nog maar de vraag.

Regelmatig reizen geinteresseerden daarheen, maar het hangt van de goodwill van de rebellen af of je binnen geraakt of niet. Er wordt eerst een klein interview gedaan om te peilen wat je intentie, of jouw interesse in de Zapatista beweging, is en daarna wordt besloten of je erin komt of niet. Bon, genoeg om onze nieuwschierigheid te prikkelen dus, en de volgende dag manouvreren we ons weer door de veel te enge straatjes de stad uit.

Oventic vinden is makkelijker gezegd dan gedaan. Dit opstandige nest is een doorn in het oog van de Mexicaanse staat en wordt dus door hen niet officieel erkend. En daarom staat het ook op geen enkele map of stratenplan. Zelfs Google Maps kent Oventic niet. Wij dus op goed geluk vertokken en onderweg hier en daar de weg gevraagd. Maar wie zoekt die vindt, en voor we het wisten waren we er zelfs bijna voorbij gereden.

Oventic is een piepkleine nederzetting van houten huisjes met kleurrijke politiek getinte muurschilderingen, dat bewaakt wordt door een grote ijzeren poort met een wachtpost waar een vijftal gemaskerde rebellen ons behoedzaam aankijken. Een vrouw met een doek voor haar mond komt met een notitieboekje op ons af om een paar vragen te stellen. Wie zijn we, vanwaar komen we, hoe zijn we hier geraakt en of we deel uitmaken van een politieke organisatie, etc.. Blijkbaar hebben we de juiste antwoorden gegeven, want we worden kort nadien binnengelaten en krijgen een 'gids' toegewezen die ons door de enclave rondleidt.

Ook hij draagt een bivakmuts en we mogen geen foto's van hem nemen. Hij blijkt bijzonder goed getrained in het ontwijken van vragen en het formuleren van vage antwoorden. Het is duidelijk dat ze hier erg karig zijn met informatie. Maar goed, begrijpelijk, gezien het bloederige verleden en het feit dat ze eigenlijk nog steeds niet officieel erkend zijn. Enige voorzichtigheid blijft geboden.

Hij toont ons de huisjes waar de rebellen wonen, de school waar de kinderen onderwijs volgen, en zelfs hun eigenste hospitaal. Ze hebben alles zelf opgericht, volledig zelf gefinancieerd en alles wordt door hen zelf bestuurd. Wat we zelf doen, doen we beter is het motto. We bedanken hem voor de rondleiding, en kopen een paar souveniers als steunbetuiging.

Op de terugweg passeren we nog het excentrieke dorp San Juan de Chamula. Het is een zeer conservatieve gemeenschap die zich maar gedeeltelijk door het Christendom heeft laten bekeren. Ze houden er een wel zeer speciale religie op na die een mix is van de katholieke geloofsbelijdenis en oude sjamanistische praktijken.

Een van hun overtuigingen is dat hun ziel gestolen wordt als er een foto van hun genomen wordt, en het is dus absoluut verboden om de mensen hier te fotograferen. Wie het toch probeert, wordt door een woedende menigte belaagd die je camera met houten stokken aan dingelen slaagt. Met deze waarschuwing laten we onze camera dan maar wijzelijk in de bus liggen. Dus helaas geen foto's van dit bizarre dorp.

De kerk is naar het schijnt een bezoekje waard. We luisteren met verbazing naar wat de gids ons vertelt. Om te beginnen zijn er in deze kerk geen banken, maar zit iedereen in kleermakerszit op de grond op een zachte laag dennenaalden. Gelovigen komen hier voor gebeden en rituelen uit te voeren, om iemand geluk te wensen, om zieken te helpen genezen of om een vloek te laten opheffen. Er worden kaarsjes gebrand, afhankelijk van wat de klacht is hebben de kaarsjes een andere kleur.

Er worden gebeden gepreveld en vervolgens wordt er een levende kip geofferd. Om de ceremonie af te ronden wordt er een rondje Pox geschonken en wat cola om het mee door te drinken. Alcohol in de kerk, straf. Het is ook een bizar zicht om iedereen hier met een kip te zien rondlopen. Regelmatig hoor je een hevig gekakel, en dan niets meer. De kippen worden naderhand niet opgegeten, maar door de familie thuis begraven.

Helemaal onder de indruk van dit merkwaardige dorp keren we terug naar San Cris. De rest van de week hebben we doorgebracht met shoppen, lekker eten (en lekker drinken ook trouwens want voor de eerste keer in 8 maanden vinden we een bar die Duvel schenkt), en aan de sportievere zijde : yoga, paardrijden en klimmen. Het was kort samengevat een hele toffe week in San Cristobal. Een van onze absolute favorieten tot hier toe.

Foto’s